Analoge en digitale technieken

- harmonische aliasing
- sample and hold schakeling (analyseer volledig, dwz schrijf die 6 paginas uit de cursus over)
- drijvende kommamethode
- verschil tussen chebyshev, butterworth en bessel filters
- oefening 1 was een blokgolf, amplitude was gegeven in hexadecimaal (omzetten). Je moest A0, A1, A4, A5 berekenen. Dit signaal is het signaal van een bron, inwendige weerstand is gegeven. Je meet met een dBm meter, en die meet het gemiddelde signaal door de traagheid van de naald. Hoeveel dBm meet je?
- oefening 2 was een filter met een opamp in. Tekening is hetzelfde als die tekening in de cursus van een opamp waar ze het begrip "virtuele aarde" uitleggen, maar ipv R2 heb je een C. Als ik het probeer te bechrijven: je hebt een opamp, aan de negatieve ingang hangt er een R, aan de positieve niets (enkel een aarding). De uitgang van de opamp is verbonden met de negatieve ingang via een C. Vin is tussen de aarding en voor de R, Vuit is tussen de aarding en de uitgang van de opamp. Vraag: teken de bodediagrammen, bewijs dat het hier gaat om 20 dB/decade.

EDIT: Paint to the rescue:

swaf schreef:
- oefening 1 was een blokgolf, amplitude was gegeven in hexadecimaal (omzetten). Je moest A0, A1, A4, A5 berekenen. Dit signaal is het signaal van een bron, inwendige weerstand is gegeven. Je meet met een dBm meter, en die meet het gemiddelde signaal door de traagheid van de naald. Hoeveel dBm meet je?

Das juist de reden datk dienen meter gekocht heb, zo dat ik het kan aflezen en niet meer moet uitrekenen.